Al-Ghazali en zijn positie t.o.v de filosofie van Aristoteles en zijn opvolgers Ibn Sina en al-Farabi
– een bescheiden tip van de sluier –
Regelmatig wordt de bewering geopperd dat degenen die onderbouwde kritiek uiten op Ibn Sina dit onterecht doen, en dat men met de kritieken verder gaat dan dat Ibn Sina zelf zou gaan. M.a.w. men zou onterecht zaken in de schoenen schuiven van Ibn Sina welke hij niet gezegd heeft.
Ook heerst er de misvatting dat degenen die kritiek uitten op Ibn Sina vooral Wahhaabies zijn, takfiris, salafisten etc. Dit is te wijten aan onwetendheid over Ibn Sina en zijn achtergrond en werken, en tevens door het gebrek aan onderscheid maken tussen wetenschappelijke kritiek zonder andere positieve eigenschappen of bijdragen te ontkennen. De bijdragen van Ibn Sina op medisch gebied wordt niet ontkent noch bekritiseerd maar dit staat los van zijn religieuze overtuiging welke door alle klassieke sunni geleerden afgewezen wordt en bekritiseerd.
Derhalve degenen die zeggen
“Volgens mij ga jij echt verder in je commentaar op Ibn Sina dan hij zelf ging.”
Tegen hen zeg ik :
Ik denk niet dat dit het geval is, het is eigenlijk vrij common knowledge onder degenen die bekend zijn met de geschiedenis en ontwikkeling van theologie (ilm al-Kalaam) en Filosofie (falsafah) in de Islaam. Waarbij Aristoteles aangeduid wordt als “de eerste mu’allim (onderwijzer)”, vervolgens al-Faraabi als 2e en Ibn Sina als 3e.
al-Ghazali in zijn magnum opus en alom bekende werk ‘Tahâfut al-Falâsifah” (the Incoherence of the Philosophers) ging de clash aan met de Filosofen die trachtten om de Falsafah te verenigen met Kalâm (Islamitische speculatieve theologie).
Het werk van al-Ghazali was eigenlijk de eerste echt omvattende verdediging en aanval tegen de enorme invloed van de Falâsifah. Door de grootschalige vertalingstrend die onstaan was in die periode, dankzij de voorliefde voor alles wat met kennis te maken had van de Abbesijnse khalieven, werden de moslims overspoeld met allerlei filosofische concepten en ideeën uit de Griekse filosofie. En voor een geruime periode was er geen uitgebreide en inhoudelijke reactie gekomen vanuit de Islamitische hoek op deze concepten waarmee degenen die de Griekse filosofie omarmd hadden mee kwamen en die probeerden om het te rijmen met de Islamitische Aqidah door gebruikt te maken van Kalâm.
Een van de redenen waarom een inhoudelijke intellectuele reactie uitbleef vanuit de Islamitische hoek, was de terughoudendheid van de orthodoxe Islamitische geleerden om zich te bezigen met al-Kalâm (Islamitische speculatieve theologie). Zij vonden dat al-Kalâm (wat eigenlijk neerkomt op het bedrijven van apologetiek m.a.w. het verdedigen van religieuze standpunten d.m.v. redenering) niet de correcte wijze was om de religie te verspreiden en te verdedigen. Het zou zelfs juist leiden tot het aandacht schenken aan- en het bekend maken van al die afwijkende filosofische concepten. In retrospect zou men kunnen stellen dat deze groep van islamitische geleerden gelijk hebben gehad aangezien via degenen die de Falasifah begonnen te weerleggen met Ilm al Kalaam zijn de filosofische concepten wijdverspreid geraakt. Sterker nog het heeft ervoor gezorgd dat ilm al kalaam en falsafah een soort van hybride is geworden en weinigen die nog weten dat de twee zeer distinctieve wetenschappen waren. Nu beschouwen velen het als synoniemen van elkaar doordat ilm al kalaam en Falsafah verworden zijn tot èèn mengsel genoemd al Falsafa al Islamiyyah.
Nu wil ik niet te lang ingaan op het verschil van standpunt m.b.t. het gebruikmaken van Kalâm onder de Islamitische geleerden, want dat is een discussie op zichzelf. Maar dit was dus een van de onderliggende redenen waarom er lange tijd geen reactie kwam vanuit de Islamitische hoek op deze Falsafah golf.
Al-Ghazali kwam en ging de confrontatie aan met de Falâsifah zoals nooit tevoren!
Nu om een heel lang (en mooi) verhaal kort te maken kwam het erop neer dat al-Ghazali in zijn Tahâfut zich focuste op al-Farabi en Ibn Sina. Zei waren de twee grootste vertegenwoordigers van de filosofische concepten van Aristoteles, zij waren in principe ook neoplatonisten, en ondankst dat er wezenlijke verschillen waren tussen Farabi en Ibn Sina overlapte hun concepten elkaar ook weer. En daarom focuste al-Ghazali zich op hen beiden, waarbij hij indirect in principe de filosofische concepten van Aristoteles bekritiseerde.
Om terug te komen op Ibn Sina en zijn standpunten, dan komt het erop neer dat hij in navolging van de filosofie van Aristoteles het concept van emanatie propageerde (Emanationisme), dat wil zeggen dat zij het bestaan van God bevestigen waar al het andere bestaan vervolgens uit voortvloeide als noodzakelijk gevolg (dus niet als gevolg van een Wil en Keuze).
Al-Ghazali gaf terecht als kritiek dat dit zou betekenen dat Allaah de wereld produceerde vanuit een soort van onvermijdelijk gevolg van het bestaan van Zijn essentie, net zoals een levenloos object als de zon door zijn essentie warmte en licht veroorzaakt. Het houdt in dat Allaah ontdaan wordt van al Zijn Goddelijke eigenschappen zoals Leven, Wil, Kracht, Kennis etc.
En dit was ook het geval aangezien Ibn Sina door dit filosofische concept van Aristoteles tot allerlei ketterse concepten kwam, waarbij Allaah geen kennis heeft van de specifieke gebeurtenissen en bestaansvormen in het Universum maar enkele algemene kennis, zoals bijvoorbeeld het bestaan van een zon maar niet hoeveel zonnen er zijn. Ook bestuurd of bemoeid Allaah zich niet met deze schepping. De Hel en de Hemel en de Opstanding van de lichamen op het Dag des Oordeels werden door Ibn Sina ontkent, als ook het werkelijke bestaan van de Engelen etc. Hier gaat al-Ghazali bijvoorbeeld uitgebreid op in in de Tahâfut bij de laatste drie discussies van de 20 discussies die hij behandeld in zijn werk.
Al-Ghazali beschouwd Ibn Sina ook niet als moslim en dit maakt hij duidelijk op het einde van zijn werk, zelfs Ibn Rushd die zijn alombekende en legendarische kritiek schreef op al-Ghazali’s ‘Tahâfut al-Falâsifah‘ genaamd ‘Tahâfut min at-Tahâfut‘ (The Incoherence of the Incoherence) had ook dit standpunt m.b.t. Ibn Sina. En dat terwijl Ibn Rushd juist de filosofie van Aristoteles probeerde te verdedigen tégen de kritiek van al-Ghazali!! Dit is ook het standpunt van vele gerenommeerde Islaam geleerden uit die periode en daarna zoals o.a. Ibn Kathir, adh-Dhahabi, Ibn Hajr al-Asqalaniyy etc etc.
Om dus terug te komen op de aantijging :
“Volgens mij ga jij echt verder in je commentaar op Ibn Sina dan hij daadwerkelijk ging.”
Het is vrijwel onomstotelijk academisch vastgesteld (ook door de westerse academici) dat dit toch echt de standpunten waren van Ibn Sina (Van huis uit was Ibn Sina een Ismaa’ieli, een aftakking van het Sjiisme, en dus strookte veel van de Aqidah van de Ismaa’iliyyah met de concepten van Aristoteles, aangezien de Ismaa’iliyyah ook Baatiniyyah waren).
Wat betreft de formele logica van Aristoteles dan is dit wat anders dan zijn filosofische concept van Emanationisme, het zijn echt twee verschillende dingen. Wat hier op duidt is ondanks dat al-Ghazali het filosofische concept van Aristoteles weerlegde van Emanationisme en die van zijn volgelingen zoals Farabi en Ibn Sina. Maakte hij zelf wél gebruik van de formele logica van Aristoteles, en aan de hand van deze logica probeerde al-Ghazali zijn ‘Ashari Aqidah kracht bij te zetten. Maar dat is weer een hele andere discussie…
Wat betreft de inmense bijdrage aan de wereldse wetenschappen zoals de Geneeskunde en andere takken van wereldse wetenschappen dan is er denk niemand met een gezond verstand die kan ontkennen wat Ibn Sina hierin heeft betekend. Maar dit staat los van zijn negatieve invloed op de Islamitische Aqidah en theologie.
wa Allaahoe Ta’aala A’lam wa Ahkam
Abu Hudayfa Musa ibn Yusuf al-Indonesi