De Ghaznâwiyyîn (de Ghaznaviden) vestigden een belangrijke dynastie ten tijde van het Abbasiden rijk, zij vormen een belangrijke voorloper op de meer bekendere Salâdjiqah (Seltjoeken). Als het niet voor de Ghaznâwiyyîn was geweest dan waren waarschijnlijk grote delen van Pakistan en India vandaag de dag niet islamitisch.
al-Ghaznâwiyyîn (de Ghaznaviden)
De Ghaznâwiyyîn (de Ghaznaviden) vestigden een belangrijke dynastie ten tijde van het Abbasiden rijk, zij vormen een belangrijke voorloper op de meer bekendere Salâdjiqah (Seltjoeken). Als het niet voor de Ghaznâwiyyîn was geweest dan waren waarschijnlijk grote delen van Pakistan en India vandaag de dag niet islamitisch.
Zoals bij elke dynastie gaan er eerst altijd andere dynastieën aan vooraf, daarom zal ik nu eerst kort een situatie schetsen van de regio vóór de komst van de Ghaznâwiyyîn.
Het gaat dan om de regio’s Khorasân en Transoxanië :
De Sâmâniyyîn (de Samaniden)
In de periode van 204-395 Hidjri had je de Sâmâniyyîn (Samaniden), zij werden toegeschreven aan hun grootvader Sâmân. Zij behoorden tot de Dahâqin van perzische origine. De Dahâqîn behoorden tot een welvarende groep van groot grondbezitters en waren afkomstig uit de stad Balkh (in het huidige Afghanistan).
Het eerste contact tussen de Sâmâniyyîn en de moslims was in de regeerperiode van de Khalief van de Umawiyyîn (Umayyaden) Hishâm ibn ‘Abd al-Malik ibn Marwân (105-125). De Sâmâniyyin hadden veel last van aanvallen vanuit Turkse stammen in de regio, en van de Saffariden, het hele gebied was in die periode onderhevig aan veel turbulentie en in het specifiek de stad Balkh.
Uiteindelijk werd Sâmân noodgedwongen om toevlucht te zoeken bij machthebbers buiten zijn regio om zo zichzelf en zijn volk staande te houden tegen de externe dreigingen.
In die periode was de gouverneur van de Khalief in Khorasân Asad ibn Abdallâh al-Qasri, en hij ontving Sâmân gastvrij en nam hem onder zijn bescherming. En hij besloot om Sâmân te ondersteunen tegen zijn vijanden in de regio en stuurde hem terug naar Balkh. Een van die vijanden was een gedeelde vijand, namelijk de Saffariden. De Saffariden was een perzische sunnitische dynastie in die regio die meerdere malen erop uit waren om in opstand te komen tegen de Abbasiden khalief en om zo de macht te grijpen over de hele regio.
Sâmân nam uiteindelijke de Islaam aan en vernoemde zijn zoon Asad uit eerbetoon naar Asad ibn ‘Abdallâh al-Qasrie. De zonen van Asad ibn Sâmân (Yahya, Nuh, Ahmed, Iliyas) spelen op een later tijdstip een belangrijke rol tijdens de regeerperiode van Hârûn ar-Rashîd. Uiteindelijk werden de Saffariden verslagen en werden de Sâmâniyyîn de machthebbers in die regio onder Abbasidische invloed.
Opstand in Samarkand
Tijdens de (Abbasidische) Khilâfah van Harûn ar-Rashîd ontstond er een rebellie in Transoxanië welke ontstoken werd door Râfi’ ibn al-Layth, hij was de kleinzoon van de laatste Umayyaden gouverneur van Khorasân Nasr ibn Sayyâr. Râfi’ ibn al-Layth was een commandant van de garnizoenstad Samarkand. Het was in deze stad waar hij zijn machtsbasis vormde voor zijn opstand tegen de Abbaside Khalief.
Hârûn ar-Rashîd stuurde een leger onder de leiding van Harthamah ibn A’yân om Râfi’ te bestrijden en de rebellie de kop in te drukken. Hier is waar de zonen van Asad ibn Sâmân hun rol meespeelden in het conflict. Zij scharen zich achter Harthamah ibn A’yân en versterken zo zijn offensief tegen Râfi’ ibn al-Layth. Uiteindelijk waren zij in staat om Râfi’ te verslaan en hem te dwingen tot een vredesakkoord, waarbij zij de macht van Râfi’ in Samarkand teniet deden.
Tijdens de Khilâfah van Ma`moen (198-218) kregen de zonen van Asad ibn Sâmân, die inmiddels een geeerde status hadden verkregen bij de Abbasiden vanwege hun geleverde strijd en loyaliteit aan de Khalief, grote delen van Transoxanië onder hun bestuur. Nûh werd gouverneur over Samarkand, Ahmed over Farghânah, Yahyâ over ash-Shaas en Iliyâs over Herât.
Zij bewezen dat zij geschikte leiders waren om die gebieden aan toe te vertrouwen, want zij brachten stabiliteit in die regio en consolideerde de macht in die gebieden voor de Abbasidische khalief. Hierdoor verdween de voormalige constant aanwezige onrust en rebellie in die gebieden en dit bezorgde hen een hoge status en grote bekendheid in die regio.
Volgende deel : Opkomst van de Ghaznaviden en de strijd tegen de Shi’a Buyiden
Vertaling en samenstelling : Abu Hudayfa Musa ibn Yusuf al-Indonesi
Bron : ‘Mawsoe’ah al-Hoeroeb as-Salîbiyyah” deel 1, met lichte aanpassingen en aanvulling.