Wie enig besef heeft van de ontstaansgeschiedenis van de hadiethwetenschappen zal ondervinden dat zo een groot verzamelingsproject en de daaropvolgende authenticatie processen ongekend zijn in de menselijke geschiedenis. Vanzelfsprekend zal zo een uitgebreid en uitvoerig ontwikkelde overleveringswetenschap niet onopgemerkt blijven in de wereldgeschiedenis en zal het de nodige aandacht trekken van wetenschappers ook buiten de islamitische wereld. Dit is ook gebeurd en westerse wetenschappers begonnen zich dan ook te verdiepen hierin en zij hielden er hun eigen bevindingen op na. Hieronder zal ik kort stilstaan bij deze kritieken waarbij ik de aandacht voornamelijk focus op degene die hierin een leidende positie innam en dat was de Hongaarse wetenschapper van Joodse afkomst Ignas Goldziher.
Goldziher en de westerse hadiethkritiek
Als het gaat om de kritieken van westerse geleerden dan kan men grotendeels de kritiek terugvoeren naar één hoofdpersoon op wiens theorieën anderen verder voortborduurden. Deze hoofdpersoon is Ignas Goldziher, een Hongaarse oriëntalist van Joodse afkomst. Men
kan de kritieken van Goldziher samenvatten tot een aantal hoofdpunten :
1. Dat de metgezellen van de Profeet ﷺ overleveringen fabriceerden
2. Dat de vrome voorgangers na de metgezellen overleveringen fabriceerden
3. Dat de Umayyaden overleveringen hebben verzonnen vanuit politieke doeleinden
4. Dat de Theologen overleveringen hebben verzonnen vanuit machtsdoeleinden
Ik zal kort hieronder één punt van de hoofdpunten van Goldziher behandelen, dit slechts ter illustratie van de handelswijze van Goldziher en om aan te tonen hoe gebrekkig zijn “wetenschappelijke’ methode van hadiethwetenschappen is. 1
Het 1e punt : Zijn argument hiervoor is dat de metgezellen vele uitspraken hebben toegeschreven aan de Profeet صلى الله عليه وسلم omdat zij ervan uitgingen dat hun opinies wel in dezelfde lijn zouden liggen als wat de Profeet صلى الله عليه وسلم zou vinden en dus schreven zij hun uitspraak toe aan de Profeet.
Goldziher brengt hiervoor geen bewijs, op een paar overleveringen na die hij objectief waarneembaar verkeerd begrijpt, en derhalve een verkeerde premisse maakt waar hij vervolgens op voortbouwt, maar zoals het Arabische gezegde en logische stelregel zegt :
‘maa buniya ‘alaa al-Baatil fa hoewa baatil’ – Datgene wat op valsheid is gebouwd is zelf ook valsheid” .
De metgezel die door Goldziher het meest wordt aangevallen is Aboe Hoerayrah, daarna Abdoellaah ibn Mas’oed en Moe’aawiyyah ibn Abie Soefyaan en al-Moeghierah ibn Shoe’bah – radiya Allaahoe ‘ anhoem.
Voorbeeld : Om vervalsing van overleveringen te “bewijzen” komt Goldziher met het volgende in zijn boek :
Hij citeert al-Bukhaari : “’Abdoellaah ibn Mas’oed zei : “Voorzeker de mooiste hadieth is het Boek van Allaah, en de beste leiding is de leiding van Mohammed…”
En hij citeert dan Ibn Hisham : “De meest mooie hadieth is het Boek van Allaah, gezegend is degene wiens hart ermee versiert is…”.
Dan zegt hij vervolgens als commentaar hierop “In de latere dagen keurde men het noemen van de Koran met de bewoording ‘hadieth’ af en werd deze zin veranderd naar ‘kalaam’” En hiervoor citeert hij Ibn Maajah.
Moslimgeleerden hebben aangetoond dat er nergens bewijs is dat het benoemen van de Qoer’aan als hadieth iets is wat afgekeurd werd door de moslims? Sterker nog in de Qoer’aan zelf wordt er vaker gerefereerd naar de Qoer’aan met de benaming ‘hadieth’ dan met de benaming ‘kalaam’ Als het gaat om het chronologische “bewijs” van Goldziher dan hetgeen wat hij aanhaalt van Ibn Ishaaq via Ibn Hishaam doet hij willekeurig, aangezien hij slechts een gedeelte van de overlevering quoteert, en hij laat het gedeelte weg waarin de Qoer’aan “kalaam” genoemd wordt!?
Hetgeen wat Goldziher quote gaat nog verder en daarin wordt gezegd : “…en houdt van datgene waar Allaah van houdt. En hou van Allaah met heel jullie harten, en wendt jezelf niet af van de Kalaam van Allaah…”
Dus Ibn Ishaaq die vóór Ibn Maajah kwam gebruikte ook de bewoording kalaam als ook hadieth. En dan heb je nog overleveraars na Ibn Maajah, sommige een aantal jaar later zoals Ibn Abi ‘Aasim en an-Nasaa`ie, en sommige 138 jaar later zoals al-Bayhaqi, en zij leveren
overleveringen over waarin het gebruik van hadieth voor de Qoer’aan gebruikt wordt. Dus als het zogenaamd iets was wat afgekeurd werd door de latere moslims wat Goldziher beweert zonder enige bewijs, dan zouden alle latere overleveringen toch verdwenen moeten zijn? Of tenminste zouden er bezwaren van geleerden verschenen zijn m.b.t. het gebruik van deze term voor de Qoer’aan.
Dit laat zien hoe de onzorgvuldig Goldziher’s werkwijze is wanneer het gaat om zijn kritieken op de Islamitsche hadiethwetenschappen. En dat hij constant bouwt op valse aannames en daar vervolgens verder op doorbouwt. Moslimgeleerden, maar ook niet moslimgeleerden, hebben dit met talloze voorbeelden aangetoond en de academische bankroet van Goldziher en degenen die hem opvolgden duidelijk gemaakt.
Invloed van Goldziher op de arabische wereld
Via Goldziher kwamen deze misvattingen over de hadiethwetenschap terecht in de arabische wereld er wordt verhaald dat een afgestudeerde van al-Azhar in Berlijn ging studeren, daar een doctoraal behaalde in Filosofie en terugkeerde naar zijn land van herkomst Egypte. Hij organiseerde toen op al-Azhar een seminar over de betrouwbaarheid van Aboe Hoerayrah?! En hij zei
“Ik zal jullie de geschiedenis van de Islamitische wetgevingen doceren, maar op een wetenschappelijke manier, iets waar al-Azhar niet bekend mee is. En ik wil jullie laten weten dat ik bijna 14 jaar heb gestudeerd in al-Azhar en toch begreep ik de Islaam niet, maar ik begon de Islaam pas te begrijpen toen ik ging studeren in Duitsland”
En het verbazingwekkende was dat hij zijn lessen over de geschiedenis van Soennah van de Profeet gaf vanuit het boek ‘Muhammedanische Studien (muslim studies)’ van Ignas Goldziher!? Hij kreeg later ook een tip van een andere persoon van onder de modernisten die ook actief was in het verspreidden van de oriëntalistische kijk op de hadiethwetenschappen in de Arabische wereld :
“Voorzeker al-Azhar zal niet de vrije wetenschappelijke opinie accepteren, dus de beste manier is om niet openlijk te verwijzen naar de uitspraken van de oriëntalisten, maar je moet het gewoon brengen aan de studenten en leraren van al-Azhar alsof het vanuit jouw eigen
onderzoek afkomstig is, en vermom het in jouw kleding zodat zij zich er geen aanstoot aan nemen, zoals ik dat ook gedaan heb op die manier in mijn boeken ‘Fadjr al-Islaam’ en Dhoehaa al-Islaam’” 1
Dit is hoe de oriëntalistische kijk op de hadiethwetenschappen grond zette in de Arabische wereld. De oriëntalisten zelf hebben hun opinies niet volledig zelf bedacht en hebben vooral gewoon de aloude misvattingen overgenomen van de Mu’tazilah en de Shie’ah. Wie een vergelijkende studie zou doen tussen de argumenten van de eerder 2 genoemde groepen over de hadieth en de overleveraars zal ondervinden dat de oriëntalisten voornamelijk gewoon oude wijn in nieuwe zakken hebben gedaan. Het is zeer interessant om deze vergelijkende studie te
verrichten maar daar is geen ruimte voor in dit artikel.
In een volgende artikel zal ik ingaan op Motzki, een interessante westerse academicus in hadiethwetenschappen, die ook zijn kritieken heeft op de methodes en bevindingen van Goldziher en andere oriëntalisten zoals Schacht en Juynboll.
Aboe Hudayfa Musa Ibn Yusuf al-Indonesi
Voetnoten
1: Salahudin Maqboul Ahmed, Zawaabi’ fie wajhi s-Sunnah qadieman wa hadiethan, blz.78-79