De Madhhab van Tafwîdh is niet de Madhhab van de Hanâbilah – al-Dhahabi en al-Qâdhi Abî Ya’lâ

in Aqidah - Geloofsleer door
Leestijd: 4 minuten

Als het gaat om de Eigenschappen van Allâh dan is het bekende standpunt van Ahl as-Sunnah wa l-Jamâ’ah hierin dat men ithbât verricht. Dat wil zeggen dat zij de teksten die zij in de openbaring terugvinden over de Sifât van Allâh begrijpen op basis van hun dhâhir (klaarblijkelijke) betekenis vanuit de taal en dat men deze betekenis bevestigd (ithbât) en erin geloofd. Dit alles zonder te graven in de werkelijkheden van deze Sifât en zonder te vragen naar de hoedanigheid van deze Eigenschappen van Allâh.

Dit was altijd het standpunt van de Selef en de Hanâbilah, met aan het hoofd al-Imâm Ahmad, die deze ‘Aqîdah hebben beschermd en verdedigd en vastgelegd in talloze boeken en geschriften. En zij bestreden de ‘Aqidah van Ta’tîl (ontkennen) van de Mu’tazilah en de Jahmiyyah, zij die de Eigenschappen van Allâh zijn gaan ontkennen gebaseerd op filosofische uitgangspunten. En zij bestreden later ook de Ashâ’irah en de Mâturidiyyah en hun ‘Aqîdah van Ta`wîl (allegorisch uitleggen van de Eigenschappen).

Vervolgens later kwamen er geleerden die beïnvloed raakten door de steeds dominanter wordende Ash’ari madhhab en zij zijn gekomen met een geheel nieuwe benadering. En zij zijn gaan beweren dat de ‘Aqidah van de Selef en van de Hanâbilah in het specfiek de ‘Aqidah is van Tafwîdh.

En Tafwîdh bij hen betekent dat men stelt dat de verzen en overleveringen over de Sifât van Allâh niet begrepen kunnen worden?! En dat de betekenis ervan onbekend is en ook niet gekend kan worden vanuit de Arabische taal. En dus zeggen zij “Wij laten de betekenis over aan Allaah

Met andere woorden de Boodschapper van Allâh – sallallaahoe ‘alayhie wa sallam – sprak over Allâh met bewoordingen die hij niet begrijpt?! En Allâh beschrijft Zichzelf in de Qoer’aan met bewoordingen die de mensen niet kunnen begrijpen?! Wij zoeken toevlucht bij Allâh tegen dit soort onzinnige overtuigingen.

Het is mooi om te kijken hoe al-Imâm adh-Dhahabi over deze kwestie spreekt en hoe hij verduidelijkt dat deze overtuiging een nieuw geinnoveerde overtuiging is welke niet bekend was bij de Selef.

Al-Imâm adh-Dhahabi zei dat al-Qâdhi Abī Ya’lâ, al-Baghdâdī al-Hanbali, de geleerde van Iraq, zei in zijn boek “Ibtâl at-Ta’wīl:

“Het is niet toegestaan om deze akhbâr (teksten over de eigenschappen van Allaah) te verwerpen noch om je te bezigen met het verrichten van ta’wīl (allegorisch uitleggen) ervan. En het is verplicht om ze te begrijpen volgens hun klaarblijkelijke betekenis (‘alâ dhâhirihâ). En dat het Eigenschappen zijn van Allâh ‘azza wa jall. Die niet gelijken op de eigenschappen van degenen die er (ook) mee beschreven worden van de schepping.

En wat erop duidt dat at-Ta’wīl vals is zijn de Sahâbah en degenen na hen die ze begrepen gebaseerd op hun klaarblijkelijke betekenis (‘alâ dhâhirihâ). En zij maakten het niet onderhevig aan ta’wiel en zij veranderden de betekenissen niet van hun klaarblijkelijke betekenissen.

Dus als ta’wiel gedaan zou moeten worden dan waren zij hierin de voorlopers. Omdat hiermee de (beweerde) gelijkenis (met de schepping) verwijderd kan worden volgens de bewering van degene die zegt dat de klaarblijkelijke betekenis gelijkenis met de schepping zou inhouden”

Adh-Dhahabi zei : De laatkomers van de onderzoekers spreken met een nieuw ontstane uitspraak waarvan ik niemand ken die dit voor hen gezegd heeft. Zij zeggen:

‘Deze eigenschappen dienen overgeleverd te worden zoals ze gekomen zijn en er dient geen ta’wiel gedaan te worden. Met de overtuiging dat de klaarblijkelijke betekenis niet de bedoeling is’

Hieruit kunnen wij opmaken dat er twee zaken bedoeld kunnen worden. (M.a.w. de uitspraak dat de dhâhir betekenis vanuit de taal niet de betekenis is die bedoeld wordt door Allâh)

1- De dhaahir waar geen ta’wīl voor bestaat behalve waar de spraak zelf op duidt (vanuit de taal). Zoals de Salaf zeiden


“De Istiwaa’ is ma’loem (bekend vanuit de taal)”

En zoals Sufyân ath-Thawri en anderen dan hem zeiden:

“De recitatie = de tafsier (uitleg)”

Betekenend dat het duidelijk (bayyinah) is en helder (waadhihah) in de taal (waardoor de recitatie op zichzelf genoeg duidelijkheid geeft aan betekenis). Het heeft geen hoofdbrekende allegorische uitleg (ta’wīl) nodig noch verdraaiing (tahrīf).

En dit is de Madhhab van de Selef. Met daarbij tevens hun overeenstemming over het feit dat de Eigenschappen op geen enkele wijze gelijkenis hebben met de eigenschappen van de mensen. Dus al-Bârī’ heeft geen gelijkenis, niet met Zijn Dhât en niet met Zijn Sifât.

2- De tweede dhâhir (klaarblijke betekenis) die op kan komen in de verbeelding (van een persoon) bij een eigenschap, is zoals wat opkomt in de gedachte bij beschrijvingen van de mens. Dat is niet de bedoeling (van de openbaring). Want Allaah de Verhevene is uniek en onafhankelijk en Hij heeft geen gelijken. Ook al heeft Hij meerdere eigenschappen, deze zijn allen waarheid. Maar zij hebben geen gelijkenis en geen gelijke.

Want wie is degene die het voor ons kan specificeren en beschrijven? Wie is er in staat om voor ons te beschrijven hoe Zijn Kalaam gehoord wordt?

Bij Allaah voorzeker wij zijn incapabel en zwak (in het bereik van onze kennis), en we tasten in het duister als het gaat om het definiëren van de Roeh die in ons is? En hoe het elke nacht (wanneer de mens gaat slapen) tot de hemelen reist wanneer Allaah het laat sterven (in de slaap wat ook wel de kleine dood genoemd wordt). En hoe Hij het (weer terug) stuurt (naar het slapende lichaam). En hoe het loskomt (van het lichaam) na de dood.

En hoe het leven van de shahied is die voorzien wordt bij Zijn Heer na zijn doding (op het slagveld).

En hoe de levens van de Profeten zijn op dit moment.

En hoe de Profeet – sallallaahoe ‘alayhie wa sallam – zijn broer Musa gezien heeft staand biddend in zijn graf. En vervolgens zag hij hem in de 6e hemel en sprak hij met hem. En wees hij de Profeet – sallallaahoe ‘alayhi wa sallam – erop om terug te keren naar de Heer der Werelden, om voor vermindering te vragen (van de aantal verplichte gebeden) voor zijn oemmah.

[…] Dus Allaahoe A’lam en tot Allaah behoort het hoogste voorbeeld en de absolute volmaaktheid. En er is überhaupt geen voorbeeld voor Hem.

“Wij geloven in Allaah en wees getuige dat wij muslimoon zijn”

[Aal ‘Imraan 52]

📚 Bron: Tanbih al-Khalaf al-Haadhir ‘alaa anna Tafwidh as-Salaf laa Yunaafi al-Idjraa ‘alaa adh-Dhawaahir blz 55-56

Vertaling: Abu Hudayfa Musa ibn Yusuf al-Indonesi

Geef een reactie

Your email address will not be published.

*