In 1937 schreef Professor Philip K. Hitti in de openingszin van zijn ‘History of the Arabs’ dat: “Van alle landen die vergelijkbaar zijn als Arabië in omvang,…is er geen land…dat zo weinig aandacht heeft gekregen en zo weinig studie naar gedaan is…als Arabië
Niemand kan een serieus onderzoek claimen betreffende 19e -eeuws Saudi Arabië, zonder de werken van deze drie onderzoekers
Dr. R. Bayly Winder schreef in 1964 in de inleiding van zijn doctorale thesis over 19e -eeuws Saudi-Arabië het volgende:
“In 1937 schreef Professor Philip K. Hitti in de openingszin van zijn ‘History of the Arabs’ dat: “Van alle landen die vergelijkbaar zijn als Arabië in omvang,…is er geen land…dat zo weinig aandacht heeft gekregen en zo weinig studie naar gedaan is…als Arabië“
Een paar pagina’s verder, waar hij spreekt over wat nu bekend staat als Saudi-Arabië en omringende gebieden, zegt hij dat: “Tot aan deze dag (in 1937) zijn er niet meer dan een dozijn Europeanen, die verslaglegging hebben achter gelaten en die met succes deze regio hebben kunnen binnengaan“
Dit was dus het geval in 1937, vervolgens zegt Dr. R. Bayly Winder dat er in 1964 weinig veranderd is hierin, en dat er op uitzonderingen na, zoals de inzet van de onvermoeibare en moedige ‘lone wolf‘ H. St. J. B. Philby, er weinig serieus onderzoek is gepubliceerd over de historie en cultuur van Arabië sinds 1937.
Vervolgens zegt Winder tegen het einde van zijn inleiding:
“Geen een auteur kan zijn schatplichtigheid aan anderen kenbaar maken behalve met nederigheid, […] Dit leidt mij naar de individuen waarbij er twee van buitengewoon belang zijn.
De eerste is Dr. George Rentz van het Hoover Instituut van de Stanford Universiteit. […] De tweede is wijlen Hajj ‘Abd Allaah Philby…”
Daarom, niemand kan een serieus onderzoek claimen betreffende 19e -eeuws Saudi Arabië, zonder de werken van deze drie onderzoekers doorgenomen te hebben.
Dit in combinatie met de Arabische geschiedschrijvers zoals Ibn Bishr, ibn Ghannām, al-Djabarti die daadwerkelijk de gebeurtenissen uit die periode bijgewoond hebben.
Vervolgens natuurlijk de Ottomaanse archieven en geschiedschrijvers.
Dan heeft men de Westerse, Arabische, en Ottomaanse kanten allen verenigd in het onderzoek