Deze Risālah is geschreven door de leider van de gelovigen ʿUmar b. al-Khaṭṭāb – radhiya Allāhu ‘anhu – als een antwoord op wat Abū Mūsā al-Ashʿarī – radhiya Allāhu ‘anhu – naar hem schreef toen hij gouverneur was van al-Baṣrah en hij geconfronteerd werd door mensen die spraken over al-Qadr (de Goddelijke voorbeschikking) en er op een foute manier indoken.
Algemene inhoud van de Risālah:
Deze Risālah is geschreven door de leider van de gelovigen ʿUmar b. al-Khaṭṭāb – radhiya Allāhu ‘anhu – als een antwoord op wat Abū Mūsā al-Ashʿarī – radhiya Allāhu ‘anhu – naar hem schreef toen hij gouverneur was van al-Baṣrah en hij geconfronteerd werd door mensen die spraken over al-Qadr (de Goddelijke voorbeschikking) en er op een foute manier indoken.
ʿUmar – radhiya Allāhu ‘anhu – schreef hem toen deze brief waarin hij al-Qadr bevestigde en het verbood om erin te duiken.
Lees het hier