Hoe de smeekbede van al-Nawawī werd verhoord via Shaykh al-Islām Ibn Taymiyyah

in Aqidah - Geloofsleer/Biografie/Geschiedenis door
Leestijd: 3 minuten

Shaykh ʿAbd al-Ḥaqq al-Turkmānī schreef in zijn boek ‘Ḥaqīqah al-Tawḥīd al-ʿIbādah bayna Ibn Taymiyyah wa al-Mutakallimīn’:  “Als het gaat om geleerden en predikers dan kunnen wij hierin, als het gaat om al-amr bi al-maʿrūf (het goede gebieden) en al-nahī ʿan al-munkar (het slechte verbieden) en hun invloed op de maatschappij, onderscheid maken tussen verschillende soorten en gradaties. Onder hen heb je degenen die het afwijzen van het slechte beperken tot afwijzing ervan in het hart en dat is de laagste vorm van al-Īmān, anderen beperken zich tot afwijzing ervan in hun schrijfwerken, anderen door het mondeling af te wijzen op een zachte maar zwakke wijze wat uiteindelijk resulteert tot weinig effect in de realiteit, en onder hen heb je degenen die zich duidelijk manifesteren in het afwijzen van het slechte middels schrijven, met woorden en daden, die de valsheid rechtstreeks confronteren zonder compromissen, en vervolgens op die weg het vele onrecht doorstaan wat hen aangedaan wordt door de mensen en de leiders.

Met de gunst van Allāh de Verhevene was Shaykh Muḥammed b. ʿAbd al-Wahhāb in staat om het bovenstaande te verrichten met alle mogelijke middelen.”

Zo heeft hij zijn hele regio kunnen verbeteren op alle vlakken in het verwijderen van al-Shirk, al-Bidʿah, en zondigheid. Totdat zelfs Mekka en Medīnah werden gereinigd van de verschillende uiterlijke manifestaties van Shirk zoals graftombes, bomen die aanbeden werden en van al-Bidʿah en fanatisme en blinde taqlid. Zoals bijvoorbeeld het verwijderen van vier preekstoelen voor het Vrijdagsgebed, waar de vier wetscholen ieder hun eigen vrijdagspreek hielden. Omdat de ene wetschoolvolger niet wilde bidden achter de anderen, en de ene wetschoolvolger niet trouwde met de volger van een andere wetschool. Zo verenigde hij de Ḥanafiyyah, Mālikiyyah, Shāfiʿiyyah en Ḥanbaliyyah als één Soennie lichaam achter één preekstoel.

Dit succes is niet aan elke geleerde of prediker gegeven, het verwijderen van deze manifestaties en handelingen van Shirk en Bidʿah was voor velen geleerden en Fuqahāʾ een gekoesterde wens in hun harten. Maar zij waren niet in staat om het te verrichten, de redenen en excuses voor deze beperkingen daargelaten. Over dit onvermogen deed de grote Shāfiʿī geleerde Abū al-Qāsim Shihāb al-Dīn ʿAbd al-Raḥmān b. Ismāʿīl al-Maqdisī al-Dimashqī, ook wel bekend als Abū Shāmah (H665), zijn beklag:

En in de stad van Damascus – Moge Allāh haar ervan beschermen – bevinden zich meerdere plekken (van shirk en bidʿah): zoals het orakel van Hamā buiten Bāb Tūmā, en de geveinsde pilaar in Bāb al-Ṣaghīr, en de vervloekte dorre boom buiten Bāb al-Naṣr, hoeveel lijkt dat ding wel niet op de Dhāt al-Anwāṭ die genoemd wordt in de overlevering…

Wie ook zich uitte in beklag over zijn onvermogen om deze plekken van Shirk en Bidʿah te verwijderen was de bekende Shāfiʿī grootgeleerde Muḥyī al-Dīn al-Nawawī (H676) toen hij Allāh smeekte zeggende:

“O Allāh! Laat een man opstaan voor jouw godsdienst die de geveinsde pilaar zal breken, en de graftombe zal vernietigen die zich bevindt in Djayrūn (een van de poorten van de grote masdjid in Damascus)”

Dus zijn smeekbede werd gerealiseerd aan de handen van Shaykh al-Islām Ibn Taymiyyah – moge Allāh met hen allen barmhartig zijn.

📚𝐁𝐫𝐨𝐧: 𝐻̣𝑎𝑞𝑖̄𝑞𝑎ℎ 𝑎𝑙-𝑇𝑎𝑤ℎ̣𝑖̄𝑑 𝑎𝑙-ʿ𝐼𝑏𝑎̄𝑑𝑎ℎ 𝑏𝑎𝑦𝑛𝑎 𝐼𝑏𝑛 𝑇𝑎𝑦𝑚𝑖𝑦𝑦𝑎ℎ 𝑤𝑎 𝑎𝑙-𝑀𝑢𝑡𝑎𝑘𝑎𝑙𝑙𝑖𝑚𝑖̄𝑛, 𝑏𝑙𝑧 136,137
🖋 𝐕𝐞𝐫𝐭𝐚𝐥𝐢𝐧𝐠: 𝐴𝑏𝑢 𝐻𝑢𝑑𝑎𝑦𝑓𝑎 𝑀𝑢𝑠𝑎 𝑖𝑏𝑛 𝑌𝑢𝑠𝑢𝑓 𝑎𝑙-𝐼𝑛𝑑𝑜𝑛𝑒𝑠𝑖

Geef een reactie

Your email address will not be published.

*