De Isrāʾ en de Miʿrādj tussen de moslimtheologen – Ibn Abī al-ʿIzz al-Ḥanafī

in Aqidah - Geloofsleer/Biografie door
Leestijd: 5 minuten

De Isrāʾ en de Miʿrādj  staan voor een bekend verhaal uit de biografie van de Profeet ﷺ waarbij hij een wonderbaarlijke nachtelijke reis (Isrāʾ) maakte van Medīnah naar Jerusalem in één nacht om vervolgens vanuit daar een hemelreis (Miʿrādj) te maken met behulp van een speciaal vliegend rijdier genaamd al-Burāq. Omtrent het verhaal van de Isrāʾ en de Miʿrādj  zijn er een aantal kwesties van meningsverschil ontstaan onder de moslimgeleerden. Hieronder zal ik trachten deze meningsverschillen uiteen te zetten, de oorzaken voor deze meningsverschillen te behandelen en wat de sterkste mening is volgens Ibn Abī al-ʿIzz al-Ḥanafī 

De eerste kwestie: Betreft het aantal keer dat dit heeft plaatsgevonden.

De eerste uitspraak is dat het enkel één keer plaats heeft gevonden. De tweede uitspraak is dat al-Isrāʾ twee keer heeft plaatsgevonden en de Miʿrādj één keer, dit is o.a. de keuze van al-Ḥāfiḍḥ ibn Ḥadjar. Dan zijn er nog die zeggen dat de Isrāʾ en de Miʿrādj  zich drie keer of vier keer herhaalden. De basis van deze verschillen worden veroorzaakt door de aanwezigheid van meerdere overleveringen.

De tweede kwestie: Het tijdstip van de gebeurtenis.

De eerste uitspraak is dat het plaatsvond één jaar voor de Hidjrah (met kleine onderlinge verschillen of het precies één jaar is of bijna één jaar). De tweede uitspraak dat het drie jaar voor de Hidjrah was. De derde uitspraak dat het vijf jaar was, dit baseert men op het gegeven dat Khadīdjah – raḍiya Allāhu ‘anhaa – het gebed verrichtte, en zij stierf 5 jaar voor de Hidjrah, en de verplichting tot het gebed kwam pas tijdens de Miʿrādj. Maar dit argument is ontkracht door geleerden maar het is nu niet de plek om hierover uit te wijden.

De derde kwestie: Verrichtte de Profeet ﷺ de Isrāʾ` en de Miʿrādj met zijn lichaam (en dus zijn Ruḥ) of enkel met zijn Ruḥ zonder zijn lichaam. Of was het zo dat het zich afspeelde in zijn slaap.

De metgezellen hadden hierover twee uitspraken, een groep was van mening dat het zijn Ruḥ was zonder zijn lichaam. En de andere groep was van mening dat het zijn lichaam was inclusief zijn Ruḥ. Geen van hen zei dat het zich afspeelde in zijn slaap, sommige geleerden uit latere eeuwen zeiden dit wel.

De vierde kwestie: Ontmoette de Profeet ﷺ tijdens de Miʿrādj de Profeten en Boodschappers in hun lichamelijke vorm of als arwāḥ (geestelijke vorm).

De geleerden hebben hierover twee uitspraken:

Eerste uitspraak: Een groep van de geleerden zegt dat het in lichamelijke vorm was, en dat de de lichamen en de arwāḥ bijeengebracht werden voor de Profeet ﷺ zodat hij met hen kon spreken, en dat dit specifiek geldt voor die gebeurtenis.

Tweede uitspraak: Dat het in geestelijke vorm was, hij ontmoette dus hun arwāḥ zonder hun lichamen met uitzondering van ʿĪsā – ʿalayhi ssalaam – want hij werd opgeheven naar de hemel met zijn Ruḥ en lichaam.

De vijfde kwestie: De gebeurtenissen die de Profeet ﷺ aanschouwde tijdens zijn Miʿrādj, aanschouwde hij deze zaken met zijn hart of werkelijk met zijn ogen.

En deze kwestie brengt meteen een ander punt ter sprake namelijk zag de Profeet ﷺ zijn Heer met zijn ogen of met zijn hart? Hierover zijn twee uitspraken onder de Ṣaḥābah:

eerste uitspraak: Hij heeft zijn Heer gezien

tweede uitspraak: Hij heeft zijn Heer niet gezien

Er zijn nog meerdere kwesties die vernoemd zouden kunnen worden omtrent het onderwerp van de Isrāʾ` en de Miʿrādj, maar dit zijn de voornaamste en bekendste kwesties.

Hieronder zal ik het standpunt van al-Shaykh Ibn Abī al-ʿIzz bespreken welke hij kenbaar maakt in zijn uitleg van al-ʿAqīdah al-Taḥawiyyah omtrent bovengenoemde kwesties, ik zal dit zo kort mogelijk proberen te doen maar eigenlijk doet het dit onderwerp geen recht aan.

Standpunt Ibn Abī al-ʿIzz al-Ḥanafī omtrent de kwesties van de Isrāʾ en de Miʿrādj

De eerste kwestie: Betreft het aantal keer dat dit heeft plaatsgevonden.

Ibn Abī al-ʿIzz al-Ḥanafī geeft aan dat dit één keer heeft plaatsgevonden, wanneer men alle overleveringen samenneemt dan is dit de correcte conclusie. Sommigen hebben getracht overleveringen samen te brengen op een wijze welke niet correct is en zijn zo op meerdere keren uitgekomen. Wanneer een bepaalde bewoording in een overlevering obscuur was voor hen vermeerderden zij de aantallen van de Isrāʾ` en/of de Miʿrādj om zo overeenstemming(!?) te bereiken tussen de overleveringen. Deze methode wordt beschreven als tekortschietend en als de weg van de zwakkeren onder de ḥadīthgeleerden. En de Imāms van ḥadīth zijn op de mening dat het één keer heeft plaatsgevonden, de Isrāʾ vanaf Mekka naar Bayt ul-Maqdis en daar bad hij ﷺ met de Profeten, En vervolgens vanaf daar de Miʿrādj naar de hemel in één nacht.[1]

 De tweede kwestie: Het tijdstip

Een groep van sīrah geleerden zijn van mening dat het plaatsvond in de maand Radjab in de 27e nacht, maar de overgrote meerderheid van de onderzoekers (muḥaqqiqīn) van de geleerden van Ḥadīth, en Fiqh en Tafsīr hebben de mening dat het om de nabij één jaar voor de Hidjrah heeft plaatsgevonden, variërend van acht mnd tot een jaar en twee á drie maanden voor de Hidjrah. En aangezien de Hidjrah plaatsvond in de maand Rabīʿ al-Awwal en de breedgedragen conclusie om de nabij een jaar voor de Hidjrah is lijkt de opinie dat het plaatsvond in de maand Radjab niet plausibel.

De opinie van vijf jaar voor de Hidjrah die is gebaseerd op het gebedsargument van Khadīdjah – raḍiya Allāhu ‘anhā – is zwak, aangezien het gebed al verplicht was in de vorm van twee rakʿah in de ochtend en twee rakʿah in de avond zoals overgeleverd is van ‘Aa`ishah.[2]

 De derde kwestie: Gebeurde de Isrāʾ` en de Miʿrādj met lichaam (en dus ook geest) of alleen met de geest, of tijdens de slaap?

Ibn Abī al-ʿIzz maakt duidelijk dat het gebeurde met lichaam en geest in een wakkere staat. Vooral het feit dat het niet in een staat van slapen is gebeurd is zeer overtuigend. De termen in de Qurʾān duiden hierop, zoals de term ʿabdihi’ (Zijn dienaar) in vers 1 van Sūrah al-Isrāʾ. ʿAbd (dienaar) verwijst gewoonlijk en klaarblijkelijk (ḍḥāhiran) naar lichaam met geest, en het is niet gangbaar als naamwoord voor enkel de geest. Sterker nog de Ruḥ (geest) en het lichaam (djasad) worden gehanteerd als Ifah (adjectief), men zegt ruḥ al-ʿabd (de geest van de dienaar), djasadoe al-ʿabd (het lichaam van de dienaar).

Tevens is dit de mening welke vermeld wordt door de Imāms van de eerste drie generaties en kort daarna, daarom maakt al-Imām Aboe Dja’far al-Taḥāwī al-Ḥanafī gebruik van de term ‘bi shakhsihi’ (met zijn persoon), dus hij zegt ‘En hij werd met zijn persoon in wakkere staat naar de hemel vervoerd’ [3] .

 De vierde kwestie : Was de ontmoeting met de Profeten in hun lichamen, of enkel in hun geestelijke vorm

Dat de ontmoeting was in hun geestelijke vorm is evidenter, omdat overgeleverd is dat de lichamen van de Profeten in hun graven zijn in de aarde waar zij begraven zijn toen zij stierven. Dat is dus de aṣl (basis uitgangspunt), behalve ʿĪsā die is opgeheven door Allāh met lichaam en geest naar de hemel.[4]

 De vijfde kwestie: Aanschouwde de Profeet alles met zijn ogen of met zijn hart.

Ibn Abī al-ʿIzz geeft aan dat hij alles zag met zijn ogen én met zijn hart. En dit wordt bevestigd door de Qurʾān in vers 11 en 17 van sūrah an-Najm. 


[1] Sharh al-‘Aqiedat at-Tahaawiyyah, Ibn Abie l-‘Izz al-Hanafie, Maktabah al-Islaamiyy, 1e druk 2006, blz 140

[2] Djaami’ Shoeroeh al-‘Aqiedah at-Tahaawiyyah, Daar ibn al-Jawzie, 1e druk 2006, blz 449

[3] Sharh al-‘Aqiedat at-Tahaawiyyah, Ibn Abie l-‘Izz al-Hanafie, Maktabah al-Islaamiyy, 1e druk 2006, blz 141

[4] Djaami’ Shoeroeh al-‘Aqiedah at-Tahaawiyyah, Daar ibn al-Jawzie, 1e druk 2006, blz 453,454

[5] Overgeleverd in o.a. an-Nasaa`i, Abu Daawoed

Geef een reactie

Your email address will not be published.

*