Kinderfilosofie voor islamitische ouders!? Reactie op een artikel uit de Trouw

in Actualiteiten/Aqidah - Geloofsleer door
Leestijd: 6 minuten

Er zijn twee groepen in de moslimgemeenschap die onze bescherming verdienen, vanwege hun zwakte om gemakkelijk gekwetst of beinvloed te worden, en dit zijn de vrouwen en de kinderen. Daarom heeft Allaah de mannen tot hoeders gemaakt over deze twee groepen.

Vrouwen en kinderen mikpunt

Het hoeden van deze twee groepen is dus de verantwoordelijkheid van de moslimman, en de laatste tijd gaat het ernstig mis met deze beschermende taak en verantwoordelijkheid die wij hebben gekregen van Allaah. Dit zien wij op het gebied van feminisme, en hoe vele moslimvrouwen en meisjes zich gedragen in de publieke sfeer. Zo ook zien wij dit op gebied van de opvoeding van de kinderen, die flink tekort schiet op vele vlakken, en met name op het vlak van Islamitisch onderwijs. Dit alles resulteert erin dat talloze kinderen opgroeien zonder een sterke Islamitische basis, waardoor de dochters en de zonen van de moslims enorm vatbaar zijn voor beinvloeding van onislamitische denkwijzen zoals feminisme, atheisme, liberalisme, etc.

Vanwege de zwakte van deze twee groepen zien we daarom altijd dat de vijanden van de Islaam zich hebben gemunt op deze twee groepen. Zo wil men de vrouw beinvloeden, uit de huizen trekken, uit haar traditionele moederrol halen, en bij de kinderen willen ze via onderwijs en mediabeinvloeding het zaadje van ongeloof zo vroeg mogelijk planten.

De interne vijand vs de externe vijand

Alhamdulillaah zijn veel moslims – al zijn ze laks – zich hiervan bewust, maar ondanks deze bewustwording leggen wij moslims vaak de grootste focus op de externe vijanden van de Islaam, toch is de interne vijand vele malen erger. Want de interne vijand die lijkt op ons, spreekt als ons, kleedt zich als ons, en komt in onze moskeeen.

Een van deze interne gevaren voor de Islaam zijn de munafiqin en de innoveerders, en deze zijn er in niveau’s. Maar de hoogste niveau van deze innoveerders zijn de filosofen, die zich toeschrijven aan de Islaam maar in werkelijkheid ongeloof en ketterij verspreiden onder de moslims, net zoals de filosofen van vroeger dit deden zoals Ibn Sina, al-Farabi, Ibn ‘Arabi en anderen.

In elke tijd en plaats heb je mensen die dit soort filosofieen in leven willen houden onder de moslims, die nieuw leven willen inblazen in de ketterse geloofsovertuigingen van de Batiniyyah. 

Fahm instituut – de moderne Ikhwaan Safa

In Nederland gebeurt dit o.a. door ‘Fahm instituut‘ de moderne Ikhwaan Safa. Het is geen geheim voor degenen die bekend zijn met het ketterse instituut Fahm, dat zij een groepje vrijdenkers zijn en filosofen. Die een eigen FAHM (begrip) van de Islām erop nahouden. Een van de hoofdfiguren van dit instituut is de bekeerlinge Anne van Dijk. Die zichzelf profileert als zijnde een Islamdeskundige, in werkelijkheid is zij alles behalve kundig in de Islām. Ze boetseert vooral haar eigen Islām en heeft als bekeerlinge niet het fatsoen gehad om zich aan te passen aan een Islām die al 14 eeuwen beleefd wordt binnen duidelijke orthodoxe kaders. Hier hebben ze overigens allemaal een handje van bij het Fahm instituut, de enige inspiratie die zij opdoen uit 14 eeuwen aan Islām is afkomstig van andere buitenbeentjes, afwijkende vrijdenkers en filosofen. Het FAHM-Filter kan uit 14 eeuwen geschiedenis blijkbaar alleen de ketters eruit filteren.

Natuurlijk hebben dit soort ketterse instituten een platform nodig, om hun da’wah te kunnen verkondigen en verspreiden onder de nietsvermoedende moslims. Het zijn liberale ‘polderislam’ moskeeen die hen dit platform geven en dat is een zeer kwalijke zaak. Een zo een liberale “moskee” in Nederland is ‘Centrum Middenweg’ te Rotterdam. Deze moskee is een van de vaandeldragers van een polderislaam in Nederland, waar er een islaam wordt aangeboden die zodanig geboetseerd is dat het past in de moderne nederlandse polder. Daarom is er in die “moskee” o.a. geen scheiding tussen mannen en vrouwen, en mogen jan en alleman daar hun boodschap vertellen. In dit geval mochten de leden van Fahm instituut daar een filosofielesje geven aan onwetende ouders. Waar zij de ouders een boekje aansmeren vol met ketterijen, speciaal geschreven voor kinderen, om zo vroeg mogelijk het kind te duwen richting filosofie i.p.v. al-Islaam. De ouders worden daar toegesproken door ketters zoals Kamal ‘Sindbad’ Essabane 1Zo noemde hij zichzelf vroeger op het ontdekislam forum, Sinbad. Toen was hij al bezig met het verspreiden van zijn ketterijen. Maar nu inmiddels doet hij het op een professionele wijze onder indrukwekkende titels die in werkelijkheid weinig inhoud hebben die zelf totaal geen ervaring heeft met het opvoeden van kinderen maar wel andere ouders op verkeerde gedachten wil brengen. Door hun kinderen op te voeden met een filosofische mindset en niet de mindset van een moslim die zich overgeeft aan Allaah en Zijn Boodschapper gehoorzaamt.

De Zoon van de Gazelle

In het boekje ‘De zoon van de Gazelle‘ is men erop uit om kinderen al vanaf een vroege periode in te leiden tot het filosofisch denken. Dit boekje is gebaseerd op een middeleeuws werk van de Andalusische filosoof Ibn Tufayl, genaamd ‘Hayy ibn Yaqdhaan‘ die dit werk o.a. schreef als weerlegging op al-Imaam al-Ghazali’s boek ‘Tahaafut al-Falaasifah‘ (de incoherentie van de filosofen). Ibn Tufayl was sterk onder de indruk van Ibn Sina’s en hij was dus ook een volgeling van zijn geloofsovertuiging.

In dit werk verspreidt Ibn Tufayl middels een fictief verhaaltje over een jongen op een onbewoond eiland het filosofische uitgangspunt dat de mens enkel met zijn verstand en rationeel denken in staat is om tot gedetailleerde waarheden te komen over de wereld, het onstaan van het leven, God, het hiernamaals etc. Wat maakt dat de mens dus geen openbaringen en boodschappers van Allaah nodig heeft.

Dit gebeurt allemaal heel subtiel doch voor degene met kennis van de Godsdienst is het kristalhelder. Dit boekje komt dus niet zomaar uit de lucht vallen maar is, zoals eerder vermeld, gebaseerd op een middeleeuws filosofisch werk van Ibn Tufayl, dit werk is in de Westerse wereld met veel acceptatie ontvangen. Het wordt door de Westerse wereld gezien als een van de grootste verdiensten van de moslims uit de “Gouden Eeuw” van de Islaam. Vele grote westerse liberale filosofen zijn door dit werk geinspireerd zoals Thomas Hobbes en John Locke. Het is dus niet zomaar een onschuldig kinderboekje maar een opstapje naar een gevaarlijke filosofie.

Hieronder heb ik een gedeelte vertaald van de woorden van Shaykh ‘Abd al-Rahman Naasir al-Barraak die kort ingaat op het originele werk van Ibn Tufayl genaamd ‘Hayy ibn Yaqdhaan‘ waar het boekje ‘De zoon van de gazelle‘ op gebaseerd is.

Hayy ibn Yaqdhaan

Alle lof zij Allaah, en de Ṣalāh en de Salām zij over de Boodschapper van Allāh,

Om verder te gaan:

Ik heb een aantal geselecteerde pagina’s onder de loep genomen van het verhaal genaamd “Ḥayy ibn Yaqdhān” van de auteur “Ibn Ṭufayl”. Een verhaaltje wat uitgekozen wordt door sommige leraren die dit onderwijzen.

Ik heb ondervonden dat deze Soefistische Filosofische Baatini auteur (d.w.z. Ibn Tufayl) het verhaaltje heeft verweven met zijn soefistische filosofische gedachtengoed. Die zijn gebaseerd op de ʿAqīdah van al-Ḥulūl[1], al-Ittiḥād[2] en de eeuwigheid van het universum (qidam al-ʿĀlam) wat in werkelijkheid het ontkennen van het bestaan van al-Rabb is, het ontkennen van het ontstaan van de Schepping (middels het scheppen) en het ontkennen van de wederopstanding, en het ontkennen van Profeetschap.

Deze ongelovige en atheïstische ideeën zijn op een slinkse wijze verwerkt in dit fictieve verhaal, waarin waarheid en onwaarheid op misleidende wijze worden gemengd, waarbij de ware aard van deze atheïstische principes worden verborgen. Maar deze misleiding is alleen verborgen voor degenen die onwetend zijn over de fundamenten van de geloofsleer van de Islamitische godsdienst of voor degenen die oppervlakkig zijn en niet de betekenissen van de woorden doorhebben.

Hier een samenvatting van de hoofdpunten van ongeloof die plaats vinden in dit boek:

  1. De goddelijke kennis, op gedetailleerde wijze, kan alleen door het verstand worden begrepen, en degene die deze kennis heeft verworven heeft geen Profeten nodig. Dit is, volgens hun bewering, dan ook de positie van de Filosoof, iemand die Profeten niet nodig heeft.
  2. Allāh kan geen eigenschappen bezitten, niet in Zijn essentie (dhaathi) en niet in Zijn handelingen (afʿāl)
  3. Dat Allāh een volmaakte oorzaak is (al-ʿIllah al-Tāmah) van het bestaan van deze wereld, en dat deze wereld eeuwig is in zijn bestaan vanwege het feit dat de oorzaak ook eeuwig is.
  4. Allāh -verheven en glorieus is Hij boven hetgeen zij over Hem zeggen – kan zich volgens hen manifesteren in spirituele wezens (al-Ḥulūl) omdat zij vrij van materie zijn, en met hen versmelten tot één entiteit.
  5. Dat de ziel eeuwig is en dat haar wedergeboorte en de daaropvolgende gelukzaligheid en bestraffing enkel spiritueel zijn.
  6. De Profeten hebben deze (metafysische) waarheden slechts in verbeeldende taal uitgedrukt en zij spraken tot de toehoorders in denkbeeldige taal, omdat hun verstand – volgens de filosofen – de waarheid niet kan begrijpen zoals het is, dus spraken zij tot de mensen in denkbeeldige taal om zodoende hun toestand te verbeteren.
  7. De Filosoof is degene die de waarheid werkelijk kent betreffende de Goddelijke kwesties, en het ontstaan van de wereld en de wederopstanding. De filosoof heeft begrepen dat hetgeen waar de Boodschappers mee gekomen zijn slechts denkbeelden zijn en niet werkelijkheden.
  1. De menselijke perfectie wordt enkel bereikt door volledige afzondering van de massa’s en degenen die de zaken niet kunnen vatten hoe ze daadwerkelijk zijn. Tevens door het vermijden van de wereldse geneugten, en door jezelf te verliezen en op te gaan (al-Fināʿ) in de aanschouwing van de Waarheid – glorieus verheven is Hij boven elke tekortkoming- zodat de kenner van onder hen niets anders meer aanschouwt dan alleen God. En dit behoort tot een van de fundamenten van de dwaling van de soefi’s.

🖋’Abu Hudayfa Musa ibn Yusuf


[1] Al-Hulul: Het geloof dat Allāh zich in de schepping van bevinden, zoals bijvoorbeeld het geloof van de Christenen die geloven dat God in de belichaming van Jezus op aarde was.

[2] al-Ittiḥād, de bewering dat de gehele schepping één is met Allāh, waarmee o.a. Ibn ʿArabī mee kwam en soortgenoten. Deze Ibn ʿArabī wordt hedendaags gepromoot en verdedigt door de extreme soefie Ashʿarīs en Mātūrīdīs, ook in Nederland.

1 Comment

  1. Naast drogredenen zoals op de man spelen, trieste broederverketteringen en onterechte generalisaties over filosofie, feminisme en islam bevat dit artikel onjuistheden mbt het verhaal van Hayy Ibn Yaqdhaan. De auteur Ibn Tufayl wilde niet Al-Ghazali weerlegen maar spreekt in de inleiding zowel positief over Al-Ghazali als over Ibn Sina en probeert de verschillen te overbruggen. Niet zoals hierboven beweerd door voor Ibn Sina te kiezen ten kostte van Al-Ghazali.
    Een reactie op de 8 punten hierboven:
    1. Onjuist. The clue van het verhaal is: is het mogelijk om zonder openbaring en enkel met de fitrah tot dezelfde waarheid te komen als de geopenbaarde godsdienst? Dit is ook iets waar orthodoxe theologen zich over buigen als het gaat om de vraag of volkeren die geen openbaring hebben gehad in staat zijn om God te kennen en een ethische levenswijze? Het verhaal zegt dat dit mogelijke is, maar Hayy blijkt tegelijkertijd wel een uitzonderlijk geval wanneer hij andere mensen ontmoet, blijkt uit het verhaal. De meeste mensen kunnen dat niet. Het kennen van God gebeurt in het verhaal ook niet zoals hierboven geclaimd puur met de (rationele) rede, maar juist door deze te overstijgen doormiddel van mystieke oefeningen die erg lijken op islamitische rituelen zoals salaat en tawaaf. In het verhaal wordt ook herhaaldelijk gezegd dat bepaalde inzichten die Hayy krijgt van God komen.
    2. Dit wordt niet met zoveel woorden gezegd in het boek en is een vergezochte interpretatie.
    3. Onjuist. De auteur kiest geen positie tussen Al-Ghazali geschapen universum en Ibn Sina’s ongeschapen universum, maar beredeneerd dat het op basis van de rede niet te achterhalen is of het universum eeuwig of niet eeuwig is. Uiteindelijk concludeert Hayy dat het irrelevant is wie gelijk heeft. In het verhaal concludeert de hoofdpersoon dat een eeuwig universum of een tijdelijk universum beiden niets afdoen aan God als ultieme oorzaak of voorafgaand principe aan het universum.
    4. Onjuist. Ibn Tufayl en zijn hoofdpersoon wijzen ittihad af en wijzen erop dat de mystieke ervaring elke uiting van taal over de mystieke ervaring beperkt is, zoals “eenwording” en “scheiding”, “enkelvoud” en “meervoud” omdat deze verbonden is met de fysieke wereld. Laat staan al-hulul (incarnatie). Het is dus onjuist om woorden als “alles is één” of “alles is meervoudig” te gebruiken voor deze ervaring concludeert Hayy in het verhaal. In de inleiding citeert Ibn Tufayl Soefi’s die wel zulke woorden gebruikten en noemt dat ronduit ongepast. Wel prijst hij Al-Ghazali juist die erover zweeg en enkel zei dat de ervaring goed was.
    5.6.7. Niet helemaal juist. Dit wordt niet met zoveel woorden gezegd, maar is een mogelijke interpretatie. Tegelijkertijd betekent spiritueel bij Ibn Tufayl ook niet “denkbeeldig” of “niet-werkelijk” maar een hogere werkelijkheid, die meer werkelijk is dan de aardse fysieke werkelijkheid.
    8. Niet helemaal juist. Afzondering in de natuur, weg van de gemeenschap om het dichtst bij God te kunnen komen, lijkt weliswaar de visie te zijn van Ibn Tufayl maar dit was en is zeker niet de mening of fundament van het soefisme. Er zijn ook soefi’s die er voor pleiten de drukte van de gemeenschap op te zoeken om God te vinden. In het verhaal eindigt Hayy trouwens ook niet in totale afzondering maar samen met een (mensen)vriend terug op het eiland.
    Advies: Lees het verhaal zelf. Het ligt veel genuanceerder dan hierboven beschreven.

Geef een reactie

Your email address will not be published.

*