Clubhouse Shaykh El-Yousfi – de klok en de klepel | Wat is al-Tafwidh?

in Aqidah - Geloofsleer door
Leestijd: 9 minuten

Het bekende Nederlandse spreekwoord: “Hij heeft de klok horen luiden maar weet niet waar de klepel hangt” is een prachtige uitdrukking waarmee personen worden beschreven die last hebben van een ziekte. Een ziekte die maakt dat men wil spreken over zaken waar men geen kaas van heeft gegeten, waar men wil duiken in gevorderde onderwerpen zonder het fijne ervan te weten. Nog erger is het wanneer men op basis van gebrekkig begrip in de stoel van een rechter wil gaan zitten. Waarbij men oordeelt over anderen, kritieken wil uiten over standpunten, terwijl men geheel niet eens geschikt daarvoor is simpelweg omdat men de materie niet uitvoerig heeft bestudeerd.

Helaas is dit constant het geval bij onze Neerlandse dichter Ilias el Yousfi, eerst gebeurde dit bij zijn zwakke pogingen om shirk goed te praten middels balaaghah. Terwijl, zoals uitvoerig is aangetoond, balaaghah voor hem geen uitvlucht bood. Yousfi kwam met allerlei voorbeelden uit het werk van de taalkundige geleerde ibn al-Shadjari ‘al-Amali’ MAAR géén één voorbeeld sloeg op al-Istighathah, géén één voorbeeld die hij bracht vanuit de balaaghah sloeg op het vragen van hulp. Dit laat zien dat el-Yousfi oneerlijk en onoprecht is in zijn da’wah en er enkel op uit is om de onwetende massa voor zich te winnen.

el-Yousfi en herhaaldelijk misbruik van Ibn Taymiyyah

Dit wordt ook bewezen door het regelmatig verknippen en opzettelijk weglaten van woorden van geleerden, of zelfs woorden onzorgvuldig toeschrijven aan een geleerde welke hij nooit heeft gezegd omdat het in Yousfi’s straatje ligt. Zoals hij heeft gedaan bij de woorden van Ibn Taymiyyah, waar el-Yousfi zei:

“Ik wil graag afsluiten met een aantal prachtige uitspraken van sheikh al-Islaam ibn Taymiyyah (moge Allah hem genadig zijn): “Zijn uitspraak: ‘O Moh’ammad, o profeet van Allah’, deze uitspraak en wat hierop lijkt, is een vorm van aanroepen met als doel de aangeroepen persoon aanwezig te laten zijn in het hart.. Hetzelfde als wanneer men tijdens het gebed zegt: ‘Vrede zij met u, o profeet van Allah alsook Zijn genade en Zijn zegeningen.’ Men doet dit soort zaken veelvuldig: je spreekt degene aan die je ziet met jouw nafs, al is men fysiek niet aanwezig (of wie dan ook) om deze woorden te horen.” Zie Iqtidhaa-e as-Siraat al-Moestaqiem, 2/319.”

Hier zien wij weer een knap staaltje van knippen en plakken en uit de context halen van uitspraken, dit is een veelvuldige terugkerende eigenschap van hem. Zoals hij ook ongenuanceerde uitspraken doet over het accepteren van zwakke hadieth door de Imāms van de Selef, waar ik hier wat over geschreven had.

Shaykh al-Islām ibn Taymiyyah zei dit stuk in een context waarin hij juist deze hele kwestie aan het weerleggen was! Ibn Taymiyyah weerlegt een bekende shubhah die de gravenaanbidders opgooien om het bemiddeling zoeken bij de Profeet ﷺ na zijn overlijden goed te praten. Deze Sufis proberen hun shirk daad goed te praten met de bekende zwakke ḥadīth van de blinde man. In die ḥadīth kwam er een blinde man tot de Profeet ﷺ en hij vroeg hem om een smeekbede te verrichten bij Allāh om zijn zicht terug te brengen. De Profeet ﷺ zei tegen die man: “Als je wilt, zal ik Du’a’ (smeekbede) doen aan Allah om je te genezen; en als je wilt, ben je geduldig en dat zou beter voor je zijn.” De man zei: Doe voor mij doe’a’ tot Allah. Toen zei de Profeet tegen hem: “Ga en doe de wassing en zeg dan: Oh Allah, ik vraag U en wend me tot U via mijn Profeet Mohammed, de Profeet van genade; O Mohammed (Ya Muhammad), ik zoek uw Shafa’ah (bemiddeling) bij mijn Heer voor mijn behoefte, zodat deze kan worden vervuld. O Allah, accepteer zijn Shafa’ah voor mij.”.

Ibn Taymiyyah zei het volgende, het rode gedeelte is wat is weggelaten door el-Yousfi:

Dus weet dat deze tawassul (het nemen van een tussenpersoon) die zij (de quburi sufis) noemen (om te bewijzen dat tawassul bij de doden mogelijk is), iets is wat men verricht bij de levenden en niet de doden! En dat is het verrichten van tawassul middels (het vragen om) hun smeekbedes. Want voorzeker van de levende kan dit verzocht worden, maar wat betreft de dode dan wordt er niets van hem gevraagd, geen smeekbede of wat dan ook.

Zo ook de ḥadīth van de blinde man, hij verzocht van de Profeet ﷺ om een smeekbede tot Allāh te richten om zijn zicht terug te laten keren. Dus de Profeet ﷺ leerde hem een smeekbede waarin hij hem beval om Allāh te vragen om de Shafāʿah van Zijn Profeet te accepteren hierin. Dus dit duidt erop dat de Profeet ﷺ voor hem hierin Shafāʿah verrichtte en dat hij de man beval om Allāh te vragen om zijn Shafāʿah te accepteren. En zijn uitspraak (d.w.z. de blinde man) “Ik wend me tot U via mijn Profeet Mohammed, de Profeet van genade;” dit betekent ik wendt me tot u middels zijn smeekbede en middels zijn Shafāʿah, net zoals toen Umar zei (na de dood van de Profeet): “Wij waren gewoon om bemiddeling te zoek bij u via onze Profeet”. Dus de bewoordingen “wenden tot” en “bemiddeling zoeken” in deze twee overleveringen dragen één en dezelfde betekenis. Vervolgens zei (de blinde man): “O Muḥammed, O Boodschapper van Allāh, ik wend mij middels u tot mijn Heer voor het vervullen van mijn behoefte. O Allāh accepteer zijn Shafāʿah voor mij” Dus hij verzocht van Allāh om de bemiddeling van Zijn Profeet voor hem te accepteren. En zijn uitspraak: “O Muḥammed, O Profeet van Allāh” deze aanroeping en wat erop lijkt is een aanroeping waarmee men verlangt de aangeroepene in het hart naar boven te halen (m.a.w. iemand voor de geest halen, in je gedachten oproepen) zodat men hem in het hart aanspreekt. Zoals degene die in zijn gebed zegt: ‘Vrede zij met u, o profeet van Allah als ook Zijn genade en Zijn zegeningen.’ De mens doet dit soort zaken veelvuldig: je spreekt degene aan die je in jezelf (in je gedachte) voor de dag hebt gehaald, al is deze persoon (in werkelijkheid) niet aanwezig om het aanspreken te horen.

Dus de bewoordingen ‘al-Tawassul’ (bemiddeling zoeken) middels een persoon, en je middels iemand ‘wenden tot’ en het ‘vragen’ middels iemand, zijn algemeen qua betekenis en overlappen elkaar in betekenis. Door toe doen hiervan maken degenen die de bedoeling van de metgezellen (met deze bewoordingen) niet begrijpen misstappen.” [Einde quotatie]

Het moge dus duidelijk zijn wat Ibn Taymiyyah probeert te zeggen in de gehele context. Ibn Taymiyyah is bezig met het weerleggen en verduidelijken van de shirk en bidʿah handelingen m.b.t. het vragen van de Profeet ﷺ na zijn dood om redding, bemiddeling etc. Zoals men kan zien heeft el-Yousfi slechts een klein stukje, volledig uit de context, gepresenteerd aan de mensen. Maar zou hij maar zijn intentie hebben gezuiverd en de prachtige adviezen van Shaykh al-Islām ibn Taymiyyah hebben gevolgd in deze kwestie.

Dit gebeurt aan de lopende band bij el-Yousfi en er zijn nog talloze voorbeelden te noemen, maar één voorbeeld volstaat om het punt te duidelijk te maken. In de Sha’baan kwam hij weer met een uitspraak die hij valselijk aan Ibn Taymiyyah wilde toeschrijven, maar toen bleek het van een of andere internetpagina te komen. Dus wat onze Shaykh en Moefti had gedaan was gewoon ff googlen naar meningen over de 15e van Sha’baan die in zijn straatje liggen. Hij was zo overmand door emoties toen hij een uitspraak vond van Ibn Taymiyyah die zijn valse doel steunde, dat hij het klakkeloos overnam. Alleen helaas waren de woorden niet van Ibn Taymiyyah, zie hier: 

Zie hier mijn reactie erop: 𝗜𝗯𝗻 𝗧𝗮𝘆𝗺𝗶𝘆𝘆𝗮𝗵 𝗵𝗲𝗲𝗳𝘁 𝗱𝗶𝘁 𝗻𝗶𝗲𝘁 𝗴𝗲𝘇𝗲𝗴𝗱 || 𝘋𝘦 𝘮𝘢𝘢𝘯𝘥 𝘷𝘢𝘯 𝘚𝘩𝘢’𝘣𝘢𝘯 

We zouden een hele reeks aan artikelen kunnen vullen van het gespeel van el-Yousfi met de religie en de geleerden, maar dat zou teveel kostbare tijd innemen.

El-Yousfi en Tafwidh 

Onlangs kreeg ik een nieuwe video onder ogen waar el-Yousfi weer schijnt als nooit te voren, hij was weer helemaal in zijn element en in zijn zelf aangemeten rol van internetmoefti. Hij kreeg een vraag over Tafwīḍ en het antwoord was gewoonweg een blamage, dat je plaatsvervangende schaamte krijgt en zelfs medelijden. Wat heeft die jongen zichzelf diep in de penarie gedraaid, zichzelf een publieke rol aangemeten van Shaykh maar vervolgens deze rol niet kunnen vervullen. Zijn “geluk” is dat de meeste toehoorders het toch niet doorhebben, waardoor hij voorlopig het spelletje nog kan doorspelen in het land van de blinden, waar de schele eenoog koning is.

Kijk de onderstaande video en zie hoe el-Yousfi Tafwīḍ probeert uit te leggen:

Ik was echt gechoqueerd en wist niet dat de situatie zo ernstig ervoor stond, maar achteraf vallen de puzzelstukjes in elkaar. De broeder is een leek in ‘Aqidah en heeft er echt geen gegronde kennis van genomen, dit verklaard dus ook zijn uitspraken uit het verleden zoals “Ahl as-Sunnah en de Ashâ’irah komen 98% met elkaar overeen, en de verschillen zijn slechts in details“. Zie mijn reactie daarop: hier

Dus el-Yousfi zegt het volgende in de video:

Dat jij een eigenschap leest in de Quran en de Sunnah, je laat het zo, zoals jij het leest, is dat de betekenis ervan. Wat is de betekenis? Allaahu A’lam. Je bevestigd de eigenschap in zijn algemeenheid, maar de werkelijkheid en de hoedanigheid Allaahu A’lam. We hebben het niet over de werkelijkheid van de betekenis van de eigenschap, of de hoedanigheid daarvan. We zeggen Allaahu A’lam.

Vervolgens beweert hij dat dit een breedgedragen mening is bij de Ashaa’irah en dat zij dus in principe twee manieren hanteren, Tafwidh en Ta`wiel waarbij Ta`wiel volgens hem een legitieme interpretatie is!

Dit is totaal niet de Tafwidh waar de Ashaa’irah in geloven, ‘je bevestigd de eigenschap in zijn algemeenheid‘? Welke algemeenheid? De betekenis volgens de Ashaa’irah die tafwidh doen is onbekend? Dus welke algemeenheid? Wat betreft Ahl al-Sunnah dan is dit precies wat zij aanleren, namelijk de algemene betekenis van de Eigenschap bevestigen (ithbaat) en de werkelijke betekenis (haqiqatu l-ma’na) en de hoedanigheid (kayfiyyah) overlaten aan Allaah.

Dus wat el-Yousfi probeert uit te leggen en probeert toe te schrijven aan de Ashaa’irah is totaal niet de tafwidh waar de Ashaa’irah en Maturidiyyah in geloven.

Over Ta`wiel hoeven we niet te spreken aangezien dit in veelvoud is verduidelijkt, in zoverre zelfs dat de gemiddelde moslim weet dat er geen legitieme Taʾwīl bestaat. Taʾwīl is unaniem door de Selef verworpen, daarom zie je zelfs bij al-Djuwaynī, een van de grote vroegere Imaams van de Ashaa’irah, dat hij eerst muʾawwil was en daarna mufawwiḍ werd. Dus hij deed tawbah van al-Taʾwīl en stapte over op Tafwīḍ, en hij weerlegde zeer fel al-Taʾwīl. Maar dan wil men vandaag de dag beweren dat  zowel Tafwīḍ én Taʾwīl behoren tot de Madhhab van Ahl al-Sunnah?! Terwijl niemand dit ooit beweerde, de Selef maar één ʿAqīdah hadden. 

Dit geïnnoveerde standpunt van twee ‘Aqidah’s accepteren kwam pas na de 7e eeuw, en door slechts een paar geleerden zoals al-Subkī en anderen. Wat el-Yousfi dus doet is een later gevormd standpunt innemen van de Mutakallimin die daarvoor nooit bestond.

El-Yousfi heeft dus niet begrepen wat al-Tafwīḍ betekent bij de Ashaa’irah. El-Yousfi heeft dus niet zo goed opgelet toen zijn Shaykh Mhmed Aarab hem ʿAqīdah aan het uitleggen was. Aangezien Tafwīḍ bij de Ashaa’irah betekent dat men, buiten de zeven die zij wel bevestigen, totaal niet weet wat de Eigenschappen betekenen. Dus bij Eigenschappen zoals ‘Hand‘, ‘Gezicht‘, ‘Nederdalen‘, ‘Komen‘, ‘Liefhebben‘, ‘Boos worden‘, ‘Istiwaa boven de Troon‘, bij al deze eigenschappen beweert men het volgende:

“We weten geheel niet de betekenis hiervan, we erkennen ze (als bestaande teksten in de Quran en de Sunnah), maar wat we wel weten is dat de dhahir al-ma’na (de evidente betekenis vanuit de taal) niet de bedoeling is

Imaam al-Dhahabi zei over deze uitspraak het volgende:

De laatkomers van de onderzoekers spreken met een nieuw ontstane uitspraak waarvan ik niemand ken die dit voor hen gezegd heeft. Zij zeggen:

‘Deze eigenschappen dienen overgeleverd te worden zoals ze gekomen zijn en er dient geen ta’wiel gedaan te worden. Met de overtuiging dat de klaarblijkelijke betekenis niet de bedoeling is’

Met hun uitspraak dat zij de betekenis niet kennen gaan zij zelfs zover dat zij dus ook geen vertaling accepteren. Want zou men deze teksten vertalen volgens de evidente betekenis (dhaahir al-Ma’naa) vervalt men volgens deze Mutakallimin in Tadjsim! Het toekennen van ledematen aan Allah!

Dat is ook precies wat Yousfi’s Shaykh Mhmed Aarab erover verteld, en misschien kan el-Yousfi in het vervolg beter opletten tijdens de les:


Het moge duidelijk zijn waar el-Yousfi zijn inspiratie vandaan haalt, net zoals Aarab bevestigd el-Yousfi dat er ‘geldige metaforische betekenissen‘ bestaan, oftewel een ‘legitieme ta`wiel’.

Terwijl dit onmogelijk is, zowel vanuit de Naql (openbaring) als vanuit de ‘Aql (ratio).

1 Vanuit de Naql: Is dit onmogelijk aangezien Allaah nergens hiervoor legitimiteit heeft geopenbaard, niet in de Quran en niet in de Sunnah. Er bestaat geen enkel vers, geen enkele hadith, geen enkele uitspraak van de Sahabah met ta`wiel.

2 Vanuit de ‘Aql: Hoe kan men aan de ene kant stellen dat ‘de betekenis niet gekend kan worden, en dus overgelaten moet worden aan Allaah‘ maar aan de andere kant bestaan er wel ‘legitieme metaforische betekenissen‘? 

Uiteindelijk lang verhaal kort, de enige reden waarom deze Mutakallimin vluchten naar Ta`wil en Tafwidh is omdat hun filosofische stelregels dit verplichten. Als zij dit niet doen dan vervallen zij volgens hun Arestoteliaanse madhhab in het toekennen van ledematen aan Allaah. Dit heb ik hier uitvoerig uitgelegd.

Moge Allaah el-Yousfi leiden naar Zijn rechte weg.

Wa Allaahoe l-moesta’aan.

Abu Hudayfa Musa ibn Yusuf
————————————————————
Lees hier meer over al-Tafwidh:

De Madhhab van Tafwîdh is niet de Madhhab van de Hanâbilah – al-Dhahabi en al-Qâdhi Abî Ya’lâ




Geef een reactie

Your email address will not be published.

*